Dit tapijt is gemaakt door de Machinale Weverijen Arie Veen in Hilversum. De familie Veen zit generaties lang in de tapijt-branche. Gerrit Veen (1797-1863), de overgrootvader van Arie, is de eerste Hilversummer die zijn tapijten naar Denemarken exporteert. De oorsprong van het bedrijf is een katoenweverij, die rood-zwarte gestreepte karpetten maakt. Vanaf 1752 wordt in Hilversum gewerkt met een nieuw ingrediënt voor de productie van vloerkleden: koehaar. Het is een goedkope grondstof, omdat koehaar een restproduct is uit de leerlooierij, waar de huiden ontdaan worden van het haar. Net als bij wol wordt het koehaar gewassen en gekaard, waarna er draden gesponnen worden. Doordat de haren korter en stugger zijn ontstaat er een ruw, maar slijtvast eindproduct. Koehaar is minder geschikt voor stoomweefgetouwen en daarom duurt het relatief lang voordat in Hilversum de tapijtweverij machinaal wordt. Arie Veen gaat pas in 1909 over op een stoomgetouw.