De tapijtindustrie maakt begin twintigste eeuw moeilijke tijden door en veel kleine bedrijfjes redden het niet. Vooral de Eerste Wereldoorlog heeft grote gevolgen, onder meer omdat de export naar België wegvalt. Diverse kleine tapijtfabrieken gaan op in Veneta, de Verenigde Nederlandse Tapijtindustrie, die in 1913 een fabriek laat bouwen aan de Liebergerweg. Na de Tweede Wereldoorlog komt Veneta in zwaar weer, omdat het niet kan concurreren met de goedkopere buitenlandse tapijten. In 1951 doet het bedrijf voor het merendeel van zijn werknemers een beroep op de wachtgeldregeling. Het definitieve faillissement komt in 1978 en in de jaren tachtig wordt de fabriek gesloten. In een stalenboek kunnen mensen die een nieuw tapijt kopen verschillende tapijt-varianten bekijken.