Hilversum staat eeuwenlang bekend als schapendorp. De wol van de schapen is een belangrijke grondstof voor de Hilversumse weverijen en later de tapijtindustrie. In Hilversum en Laren zijn veel mensen die vanuit huis met spinnen wat extra’s verdienen. Ze doen dat eerst in opdracht voor de lakennijverheid in Naarden, maar vanaf 1650 ontstaan de eerste lakenweverijen die door Hilversummers zelf worden geleid. Met een spinnewiel kunnen draden van de stugge schapenwol worden gemaakt. De belangrijkste onderdelen van het spinnewiel zijn de spinklos, het wiel en het spinrok, waar de wol op wordt gestoken. Voordat het spinnen kan beginnen moet de wol gewassen en uitgekamd (gekaard) worden. Het is een tijdrovend karwei, dat veel geduld vraagt. In de achttiende eeuw komen er spinmachines, waardoor het hele proces veel sneller gaat.