Exterieur van een wasserij in 's-Graveland, gelegen aan een vaart. In de deuropening een vrouw met mand vol was. Aan de vaart, naast het pad, zit een vrouw de was te schrobben naast haar een stapel vuile en schone was. Rechts op het gras ligt de was te bleken. De wasserijen in 's-Graveland ontstonden halverwege de zeventiende eeuw, toen ’s-Graveland erg in trek raakte bij de voorname en welgestelde Amsterdammers die hier hun buitens hadden. Hun kleding en ander textiel werd gewassen bij de ‘bleeckerijen’ aan de trekvaart van ’s-Graveland naar Amsterdam. In de zomermaanden verdienden vrouwen in ’s-Graveland wat extra met het wassen. De wasserij-industrie werd zo succesvol dat de vrouwen het werk niet meer aan konden en de mannen moesten meehelpen.
